Opvoeden is natuurlijk een hele interessante exercitie. Je wilt het beste voor je kind, maar op het pad van helpen en begeleiden kom je jezelf ook heel duidelijk tegen.
.
Als moeder van twee heel verschillende kinderen fascineert het psychologische principe ‘nature’ versus ‘nurture’(1) mij al jaren. Mijn kinderen delen, voortgekomen uit dezelfde vader en moeder, identieke genetische ingrediënten en toch hebben ze beslist een andere ‘nature’. Je zou denken dat, omdat ook de opvoeding min of meer hetzelfde is, dat weer een beetje recht zou worden getrokken met de ‘nurture, maar zo is het niet: broer en zus verschillen als dag en nacht.
Dat uitte zich vooral in een verschil in zelfvertrouwen. Waar mijn zoon al vroeg vol vertrouwen was in het eigen kunnen, was mijn dochter een stuk minder zeker van haar capaciteiten. Waar hij vaak zei: ‘goed hé mama!’, vroeg de ander: ‘Doe ik het goed, mama?’ En waar hij Pippie Langkousachtige opvattingen had als ‘ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’, bezigde de ander vaak gedachten als ‘dat kan ik vast niet.’
Nu is het zo dat zelfvertrouwen zich grotendeels ontwikkelt in de kinderjaren en naast de persoonlijkheid is de sociale omgeving en de wijze waarop je wordt opgevoed sterk van invloed op de ontwikkeling ervan. Dus kwam ik al snel tot de vraag: hoe kan ik haar helpen om haar zelfvertrouwen te vergroten? Ook hierbij bleek mindfulness de redding.
Samen met haar ging ik aan de slag met het boekje ‘Stilzitten als een kikker’ van Eline Snel. En hoe jong ze ook was, al snel ervaarde mijn dochter de kracht van de werkzame mechanismen van mindfulness: het zien van de gedachten die haar onzeker maakten, het bewust worden van hoe zij de situatie waarnam, het kunnen zijn met een gevoel van twijfel of onzekerheid en het leren omgaan met deze gevoelens. Maar ook de groei door het ten volle ervaren van de dingen die goed gaan en het bewust vieren van successen.
Als ouder vraagt het veel bewustzijn in het moment zelf om steeds weer op te merken wat er nodig is van situatie tot situatie en van moment tot moment. Vooral omdat de mate van zelfvertrouwen, zoals we zelf ook ervaren, zo situationeel is. Daar komt dan nog bij dat je als ouder duidelijk je eigen patronen, projecties, veronderstellingen en verwachtingen tegenkomt.
In dat opzicht heeft ook een moeder die mindfulness doceert haar gebreken. Zo is er bijvoorbeeld een tijd geweest dat ik meer op een ‘curlingmoeder’ ging lijken. Een moeder die het liefst alles gladstrijkt voor haar kind, maar dat echt deed met de beste bedoelingen: door haar stevig te ondersteunen hoopte ik dat haar zelfvertrouwen versterkt zou worden. Dit uitte zich erin dat ik alles voor haar klaarzette, alles goed voor of met haar voorbereidde en steeds anticipeerde, zodat ze niet voor onverwachte dingen kwam te staan. Maar ook maakte ik de perfecte creatieve schooltraktaties, zodat ze de blits kon maken in de klas. Gelukkig kwam ik al gauw tot het besef dat dit wel leuk, makkelijk en comfortabel voor haar was, maar dat het haar zelfvertrouwen niet echt deed groeien. Leren en ontwikkelen gebeurt toch met name buiten de comfortzone.
Vervolgens schoof ik op naar het laissez faire principe, het ‘laat het haar zelf maar uitzoeken’. Een uitgesproken voorbeeld hiervan deed zich vier jaar geleden voor tijdens een wintersportvakantie. Mijn dochter had in de ochtend les in een ski-klasje en zou na de lunchpauze nog anderhalf uur privéles krijgen. Wij leverde haar af en vertrokken naar hoger gelegen gebieden om zelf lekker te gaan skiën. Wow, wat ging dat loslaten me goed af! De hele ochtend was ik met volle aandacht in de prachtige natuur. Maar toen het middag werd, gleed ik letterlijk en figuurlijk steeds sneller van de zwarte pistes af: hoe had ik haar alleen kunnen laten lunchen en haar zelf op zoek laten gaan naar de privé leraar? Wat voor loedermoeder was ik, dat ik haar zoiets groots alleen liet doen? Weer verenigd bleek mijn dochter de dag van haar leven te hebben gehad.
Inmiddels heb ik steeds meer een middenweg gevonden tussen de moeder die haar steunt en die haar uitdaagt. Maar toch is het mindful zijn dat het beste resultaat geeft. Vooral het beschikbaar en aanwezig zijn, echt mindful luisteren en subtiele nudging (2). Maar het mooiste is natuurlijk als ze zelf opmerkt: “hier is een kikker moment, mama” en dan even stil gaat zitten als een kikker en ademhalen, waarna we in koor roepen “Eat that frog … and do it anyway!(3)”
.
1. Het psychologische nature-nurture-debat heeft zijn oorsprong in een filosofische discussie, die gevoerd wordt door empiristen versus rationalisten.
2. Nudging (of nudgen) is een in 2008 beschreven gedragspsychologische motivatietechniek waarbij mensen subtiel worden gestimuleerd om zich op een gewenste wijze te gedragen. De term is populair geworden door het in 2008 verschenen Engelstalige boek Nudge: Improving Decisions About Health, Wealth, and Happiness van de wetenschappers Richard Thaler en Cass Sunstein.
3. Eat that frog, is een uitspraak van Mark Twain en de naam van een methode om effectiever te worden en meer voldoening te ervaren. De methodiek beschrijft heel concreet hoe je productiever kunt worden door uitstelgedrag aan te pakken.